Da Lat
Da Lat is een verademing na al de kuststeden. Het is een grote, maar tegelijkertijd echt ook liveable stad. De stad voelt ook vertrouwd aan. Waarschijnlijk omdat er wat Europese architectuur is blijven hangen, in de heuvels rond de stad zien we veel Franse villa’s. In de stad zijn er leuke kleine steegjes, waar we er steeds meer van ontdekken de dagen dat we hier zijn. En er is ook een hippe koffiecultuur. Er zijn veel koffiebars in de stad en ze zitten allemaal steeds vol met studenten en ander volk. Maar tegelijkertijd is het nog steeds heel Vietnamees en blijven ze naar je schreeuwen op de markt en zoeven de brommers in lange slierten door de straten. Na enkele dagen krijgt onze straat een nieuwe laag asfalt, en de brommers blijven er gewoon rond en doorrijden. Ondanks dat er een man op het dak van de camion staat om een oogje in het zeil te houden met dat verkeer. Onvermijdelijk denk je steeds hoe die situaties in België zouden gebeuren en dan besef je wel dat we hier ondertussen al wat dingen normaal zijn beginnen vinden die dat toch hoegenaamd niet zijn.
We slapen in een leuke Homestay, de Lemongrass, en ok, er is wat vocht en schimmel op de muur, en de douche staat bijna boven de WC, en we zien een sporadische kakkerlak, maar het is er toch gezellig en we zijn al lang blij dat er geen Russen zijn. Zoals het een echte homestay betaamt, hangen er wat inspirational quotes boven het bed. Al is het vooralsnog niet duidelijk wat we precies van de dag moeten maken.
De eerste avond gaan we naar de nightmarket en proberen we enkele typische Da Lat gerechten uit: Banh Trang Nuong, iets dat het midden houdt tussen een pannenkoek en een pizza, met daarin de volledige voedingsdriehoek. Ook krabsticks met ketchup, en het signature fruit van Da Lat: aardbeien met suiker dooreen gerammeld in een plastieken potje. Ook de reïncarnatie van Michael Jackson staat op de markt wat satéetjes te flamberen met een gepast muziekje.
Er staan enkele architecturale kronkels in Da Lat en het eerste dat we bezoeken is het Crazy House. De architecte was de dochter van de secretaris-generaal van de Communistische Partij onder Ho Chi Minh. Ze had het blijkbaar even gehad met de doordeweekse saaie communistische architectuur en besloot wat Alice in Wonderland, Gaudi en Dali in de mix te gooien, en begon in de jaren ‘90 aan dit sprookjesachtige bouwwerk. Er zijn 30.000 trappen en brugjes die je leiden rondom een holle boom en doorheen gebeeldhouwde kamers die allemaal in een bepaald thema zijn ingericht: de mierenkamer, de tijgerkamer,… Het lijken wel Hobbit-holletjes. Het is echt plezant om op de trappen te verdwalen en als we het na een uurtje of twee voor bekeken houden in dit doolhof, doen we nog een wedstrijdje om ter teerst naar het begin. We zien elkaar soms eens boven of onder passeren, maar het is niet in te schatten wie er het eerst zal aankomen.
Hoewel het huis knotsgek is, ben ik nog het meest onder de indruk van de fotomuur van de architecte hoe ze tot dit project kwam. En welke weirdo’s hier allemaal aan meewerkten.
Op een dag huren we brommertjes en rijden we naar iets waar we allemaal naar uitkijken: de Datanla Alpine Coaster! Het is een bobslee parcours door watervallen en bossen. Je kan remmen en zo je eigen tempo bepalen, dus we beslissen om geen slee te delen zodat iedereen voluit op zijn eigen tempo kan gaan. Ik moet achteraan want ze vermoeden dat ik het meeste ga remmen :) Maar niets is minder waar want, in tegenstelling tot de kabelbaan en 99 % van de glijbanen in een waterpretpark, vind ik dit wel degelijk echt leuk! Al ben ik na de lange rit toch ook wat duizelig. Robin verlaat haar bobslee in een slecht humeur, er zaten immers trage meisjes voor haar en ze is niet voluit in de bochten kunnen gaan. Het is een emotie waar ze soms wat in kan blijven hangen, een mix van verontwaardiging en verongelijkt zijn. Er is steeds een klein relativeringsgesprekje nodig nadien; tenslotte kan je niet elke dag op een bobslee door de bergen zoeven en valt het dus, eigenlijk, allemaal toch wel reuzegoed mee. Het park heeft ook nog een hoogteparcours en een knettergekke zipline van meer dan een kilometer lang, en ook nog eens super hoog, boven de jungle, maar daar passen we voor. Er staan immers nog wat andere zaken op het programma voor die dag en aangezien het hier vaak ergens in de namiddag begint te regenen hebben we geen tijd te verliezen.
We brommeren verder naar de Linh Phuoc Pagode. Ook die staat bekend om zijn vreemde architectuur. De volledoge pagode is versierd met gerecylceerde stukjes aardewerk en glas. Daarnaast slingert er nog een 50 meter lange mozaieken draak rond de pagode, ook gemaakt van 12.000 stukjes gerecycleerd glas. Het geheel maakt wel indruk. Tegenover de pagode staat de Linh Thap klokkentoren van bijna 40 meter hoog, met binnenin de Dai Hong Chung Bell van bijna 9 ton. Je mag je zegeningen opschrijven, op de bel kleven en vervolgens een middeleeuwse stormram tegen de bel laten kletteren. Dat doen we natuurlijk, al zal later blijken dat niemand er aan gedacht had om wat beter weer te wensen voor deze reis.
Daarnaast staat er nog een Boddisattva beeld van 17 meter hoog, gemaakt van meer dan een half miljoen bloemen. En eveneens enkele wassen levensechte beelden van overleden monniken. Het haar, de rimpeltjes, het ziet er allemaal griezelig echt uit. Als je te lang blijft kijken, lijkt het alsof je hem ziet bewegen.
Het is een vreemde bedoening maar waar onze mond het meest van openvalt is de kelderverdieping. We volgen het pijltje en zouden in de 18 levels van de hel moeten terechtkomen. De ingang is een klein trapje naar beneden, bewaakt door twee nogal groot uitgevallen bokkenrijders. Er is weinig licht, duivels gelach en Vietnamees overstuurd gepraat door de boxen (dat is raar genoeg nog het engste van alle special effects). Deze levendige reconstructie van het afterlife heeft veel weg van een spookkot, en het duurt ook even alvorens we Robin kunnen overtuigen om mee af te dalen. Eens haar ogen wat gewend zijn aan het rode luwe licht, en met de handen op de oren beginnen we er aan. Deze immersieve installatie is hier vooral educatief bedoeld, maar goed, dat was Jeroen Bosh ook, en het hield hem ook niet tegen om zich volledig te laten gaan in gruwel. We zien de judgement door King Yama (Diem Vuong) en alle daarop volgende geflipte straffen, en vooral veel karma dat nogal slecht uitdraait.
Wanneer we dit zottenkot verlaten zien we nog een gigantische affiche omhoog hangen waarop steeds staat vermeld welke ongelukken je zal ervaren in je volgende leven, als je bepaalde zaken verzaakt in het huidige. Wie, om een paar minder woke-voorbeelden te noemen, in dit leven blind is of een hazenlip heeft, heeft in zijn vorig leven ‘mensen te vaak de verkeerde weg uit gestuurd’, of ‘teveel tempelkaarsen uitgeblazen met een stinkende adem’. Hadden ze dat maar geweten. Heerlijke educatie!
Van al dat educatief gedoe krijgt een mens honger en we stappen een kleine garage binnen in een steegje naast de pagode. We krijgen een heerlijk noodelsoepje, super vers en lekker voor een paar euro. Dat is toch ook wel echt een voltreffer hier in Vietnam. Op plaatsen waar je het totaal niet verwacht krijg je steeds het lekkerste eten voorgeschoteld. Robin kan al even kordaat als de Vietnamezen bestellen wat ze wil, en de rekening vragen, Tun Teejn!
De Vietnamese taal is nogal hard, direct en absoluut ‘no nonsense’. We proberen er zoveel mogelijk van te spreken of te verstaan, maar het blijft toch vooral een aartsmoeilijke taal in verschillende toonhoogtes. Senne heeft zich toegelegd op het herkennen van woorden die verband houden met eten. Tenslotte is dat een handige kwaliteit als je bij een etenstalletje staat en moet kiezen tussen de verschillende delen van een kip die je tussen je broodje wil… Ik probeer de cijfers en de rekeningen, maar de kinderen doen dus al vlotjes mee. Het is belangrijk dat je vooral niet te omfloerst probeer te zijn. Voor de rekening moet je niet afkomen met de constructie ‘I would like to ask the bill to pay for our meals’, je zeg gewoon ‘Check.Pay’ oftewel in fonetisch Vietnamees ‘Tun Teejn’. Kort en duidelijk. Als je dit combineert met hun scherpe klanken krijg je al snel het gevoel dat je een scheldtirade krijgt, maar eigenlijk zijn ze dus gewoon heel duidelijk :) Als je op de nightmarket voor een madammetje haar kastanjekraam staat zal ze niet zeggen ‘willen jullie een beetje verder staan, je staat wat in de weg’, nee, ze slingert maximum drie korte woorden naar jou, en daarmee weet je wat je moet doen. Dat botst wat met mijn Europese ingebakken beleefdheid. Ik heb de neiging om alles wat omfloerster te zeggen, en veel te veel dankuwel. Maar uiteraard is er geen goede of slechte manier. Helaas, willens nillens zit er gelijk toch een kleine moraalridder in mij, maar gelukkig laat ik die tijdens zo’n reis meer en meer achter.
Hetzelfde met het plastiek hier. Als je een koffie bestelt krijg je die geheid in een plastieken bekertje, met een rietje en nog een plastiek zakje errond, voor mocht je er mee willen rondwandelen. Zoveel plastiek doet natuurlijk zeer aan onze beschaafde Westerse ogen. Je keurt dit ongebreideld gebruik van plastiek natuurlijk helemaal af. Maar dan, maken ze eten. En het is 200 % lokaal, en dat is tegelijkertijd zo evident en vanzelfsprekend. Er is geeneens een door de overheid gelanceerde simplistische slogan voor nodig, noch een uitgeroepen maand om het bewustzijn hierrond te actieveren. En dat brengt alles terug in het perspectief natuurlijk.
Maar goed, we hebben daar dus heerlijke noodlesoep gegeten en zijn klaar om op onze brommers te springen, maar de regen klettert alweer vrolijk naar beneden. Het vrouwtje van de noodleshop geeft ons nog een grote knalgele anorakdekzeil mee maar dat houdt slechts 1 van ons droog, de andere drie zijn nogmaals veroordeeld tot een kletsnatte brommerrit. Het is ondertussen een vast patroon geworden, deze regen elke dag in de namiddag. Maar we lezen dat in Hoi An opnieuw enkele stormen aan land komen, en het is daar ook weer helemaal flooded. Ook in Phu Quoc, het eiland van de Verdwenen Charme, staan de straten tot een meter diep onder water. De meeste stormen komen van de Filippijnen en worden nog wat sterker door het warmere zeewater, maar ook de eindeloze bouwactiviteiten doen er geen goed aan. Het Colosseum en de Trevi Fontein hebben natte voeten.
Een van de laatste dagen doen we nog een laatste vreemde architecturale wandeling, deze keer in een cafe genaamd The Maze. Het is een hoog smal huis waar je door een soort gebeeldhouwd bos loopt. Het doolhof loopt over de vier verdiepingen en eindigt op het dak. Voor je aan het doolhof begint moet je eerst beneden in de bar een drankje bestellen, waarna je naar een zitplaats naar keuze, verstopt doorheen de verdiepingen, op zoek mag gaan. Het is een beetje oncomfortabel om met een hete koffie en chocolademilkshake door de smalle gangen te klauteren, maar slechts een kniesoor die daarop let. Er hangt een crazy sfeer in Da Lat, zoveel is zeker.
Na enkele regenachtige dagen, besluiten we verder te reizen. Senne vond een plekje waar je brommers kan huren om de rit van een goeie 140 kilometer naar Nha Trang te overbruggen, en ze brengen je bagage ergens tegen de avond ook naar daar. Aangezien we grote fans zijn van brommeritten door de bergen, laten we met veel plezier onze rugzakken achter, netjes ergens onder een tafel, en staan we vroeg in de ochtend klaar met onze brommertjes. Hier gaan we!
Liefs,