Te lang in Nha Trang

Kuststad Nha Trang heeft twee dingen die je absoluut niet mag missen: de weg ernaar toe en de route ervandaan. De rest kan je samen met de hoogbouw verticaal klasseren. En toch blijven we er langer dan verwacht. Dat heeft te maken met Kalmaegi. En met de kinderen, die deze hippe strandhoofdstad van Vietnam met zijn flashy hotels en gevarieerd aanbod aan (lekkere) restaurants (Mexicaans! Burgers! Nog eens Mexicaans!) heel plezant vinden. ‘t Is nog een stuk groter en verder ontwikkeld dan Phu Quoc of Mui Ne, waardoor het soms wat weg heeft van de westkust van Amerika. Tot je je leven riskeert als je probeert over te steken, verrast wordt door een orkaan, vloekt op een kapotte brommer of klimt op een half-verroest hoogteparcours en je beseft: oef, ‘t is allemaal zo erg nog niet, we zijn nog steeds veilig en wel in Vietnam.

De brommertocht vanuit Da Lat is echt weergaloos. Drie jaar geleden deden we iets soortgelijks, van Hoi An naar Hue via de bekende Hai Van Pas, maar deze route is zo mogelijk nog beter. Onze bagage wordt van Da Lat naar Nha Trang getransporteerd en wij cruisen door de bergen langs de Khanh Le Mountain pass. Het weer is beter dan de voorbije dagen: nog altijd geen stralend blauwe hemel, maar de zon laat zich vaak zien en als het regent is het kort en krachtig, in plaats van uren aan een stuk. Op het hoogste punt rijden we plots van het ene op het andere moment de wolken in, echt absurd. Zichtbaarheid nul, maar we hebben de weg zo goed als voor ons alleen, dus ‘t is helemaal ok. Naar ‘t schijnt zijn de uitzichten hier bij helder weer fantastisch, maar deze Brommers In The Mist ervaring is minstens zo episch. We surfen als troetelbeertjes van de ene wolk naar de andere, langs watervallen en rotsen die eruit zien als fondant-chocolade. Eenmaal over de bergpas wordt het plots ook warmer en waait er een zwoele zeebries in ons gezicht in plaats van koele berglucht. We doen onze truien en regenjassen uit, maar ‘t is nog wel een uurtje rijden en het laatste stuk is langs een lelijke, drukke baan rechtdoor. Omdat het op de route ligt slalommen we ons een weg door de verkeerschaos en stoppen we bij de Long Son Pagode. Boven staat een groot Boeddha-beeld en beneden in de verte zien we de stad en de eindeloze rij hotels al liggen. Griet en ik overwegen even in het nirvana te blijven, maar het strand roept!

De kinderen hebben deze keer de sleutels van Booking.com in handen gekregen en het uiterste charmante DTX-hotel uitgekozen, wegens rooftop swimming pool en gym. Daar maken ze gemiddeld 1 keer gebruik van, maar ‘t is het idee dat telt, denk ik. We zitten op de 17de verdieping en hebben een prachtig zicht op de zee. Daar duiken we de volgende dag dolenthousiast in, want er zijn heerlijk grote golven, als je tenminste net voorbij “de break” kan zwemmen zonder naar de kust te worden teruggeslagen. Als het hele gezin daar eindelijk geraakt en lekker op en neer deint, worden we verrast door een golf die zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, aanzwelt tot een dikke meter boven onze hoofden en dan plots omslaat. Griet kan nog net de historische woorden “what the fuck is dat?!” uitbrengen en Robin springt in paniek in m’n armen, voor we allemaal onverbiddelijk kopje onder gaan en in de wasmachine belanden. Ik ben Robin direct kwijt en Sam wordt met haar zij lelijk tegen de bodem geslagen, maar we vinden mekaar gelukkig terug op het strand, trillend op onze benen. ‘t Is prachtig weer en er zit behoorlijk wat volk in de zee, maar blijkbaar wappert er iets verderop toch een rode vlag. Daar houden we ons dan ook maar aan. Sam heeft er hoe dan ook geen zin meer in, Griet en ik bekijken het verder van aan de kant en Robin houdt het bij de eerste paar meter. Genoeg zee, tijd om te ontdekken wat Nha Trang nog te bieden heeft.

Daarover kunnen we kort zijn: Russen. Heel veel Russen. Na Mui Ne is Nha Trang de tweede kuststad die ze bijna volledig hebben overgenomen en zo lijkt het toch een beetje alsof we hier aan een mini Trans-Siberische expres bezig zijn. Begrijp ons niet verkeerd, met zo’n knettergek staatshoofd is een vakantie hen van harte gegund, maar of je daarbij het hele straatbeeld in ‘t Russisch moet vertalen en de winkels vol bontjassen moet hangen is toch maar de vraag. We worden door Vietnamese obers, Grab-drivers of hotelmedewerkers ook voortdurend in het Russisch aangesproken, terwijl we er nazdrovye nog aan toe toch echt niet als Dmitri, Anastasia, Maria en Sofia uitzien, da? De Nha Trangse keuken is allesbehalve authentiek Vietnamees en dus doen we ons ‘s ‘s ochtends tegoed aan heerlijke pain au chocolat in een Franse ontbijtbar en storten we ons ‘s avonds op burito’s en fajita’s. De stroganov laten we links liggen. Tijdens een homeschool-aperitief-sessie in de strandbar weerklinkt de hele tijd A.I.-gegenereerde whiskey-blues-rock en bij de negende fake gitaarsolo vragen Griet en ik ons zo stilaan af wat we hier eigenlijk lopen te doen. Naar ‘t schijnt is ‘t 100 km noordelijker een pak charmanter in Quy Nhon, hoog tijd om onze strandschup af te kuisen. Dat is echter buiten Kalmaegi gerekend.

Het weer is behoorlijk onvoorspelbaar in het tropische Vietnam. Zeker in de bergen ben je niets met buienradars of dergelijke, maar zelfs aan de kust zijn die volstrekt onbetrouwbaar. Toen we in Mui Ne in die gigantische stortbui zaten en kniehoog door het water reden, was het volgens alle buienradars “nog minstens 60 minuten droog!” Wat je gelukkig wél kan tracken zijn orkanen of typhoons zoals ze die hier noemen. Kalmaegi raast over de Filipijnen (met 193 doden tot gevolg) en trekt nu dus richting Vietnam. We volgen het zelf al een paar dagen op in de weerapps en hopen dat hij wat in kracht zal afnemen of iets noordelijker aan land zal gaan, maar wanneer we ons gezellig beach-huisje willen reserveren in Qui Nhon laten ze ons weten dat ze preventief dichtdoen “because there is a big storm coming.” In ons hotel krijgen we een papiertje onder onze neus geschoven waar in drie talen (Vietnamees, Engels en - uiteraard - Russisch) wordt gewaarschuwd voor “Storm no.13”. Wij bekijken onze opties, overwegen om 8 uur zuidwaarts te rijden naar Ho Chi Minh of 12 uur noordelijk naar Hoi An, om uiteindelijk te concluderen dat we ‘t hier beter gewoon even kunnen uitzitten. Nha Trang ligt net niet in het oog van de storm, dus het zou hier ok moeten zijn, al weet je natuurlijk nooit. Iedereen lijkt zich er serieus op voor te bereiden met zandzakjes en andere verstevigingen. Sam en Robin vinden het vooruitzicht van de naderende apocalyps voorlopig geweldig: binnen blijven, ramen en deuren gesloten houden en een film kijken, wat wil je nog meer? Ondertussen treedt Plan Van Heddeghem in werking en ruilen we onze 17de verdieping in de smalle DTX in voor het robuuster SeaSoul hotel, een beetje dichter bij de grond. Als het echt hard gaat waaien, willen we niet zitten wiebelen “in zo’n smal stekske.” Doomsdaypreppen, je moet het ons niet leren.

Kalmaegi is pas voor morgen, dus nadat alle voorbereidingen zijn getroffen, willen we graag nog iets maken van onze laatste mooie dag samen op deze planeet. Dat is onmogelijk in Nha Trang, maar gelukkig liggen een klein uurtje verderop de Ba Ho Waterfalls. We huren brommertjes in ons hotel en voor de eerste keer in in totaal bijna 10 maanden reizen op kaduke scooters in allerlei vormen en maten gebeurt het: er valt er eentje stil. Halverwege onze rit, in het midden van een grote baan, in de blakende zon, met wat blaffende honden links en rechts, prachtig. Ik krijg ‘m sputterend en krakend nog een finale keer in gang en we kunnen een kilometer verder bollen naar een klein eethuisje waar ze nog nooit toeristen gezien hebben. We bestellen 4 noedelsoepjes (een mens moet ten slotte eten), terwijl we het hotel bellen en wachten op hulp. Die arriveert een half uur later in de vorm van Peppie en Kokkie, die er uiteraard niet in slagen om onze brommer ter plekke te herstellen. Omdat ze met 2 op 1 scooter naar hier zijn gereden, is er ook geen extra exemplaar waarmee wij kunnen verder rijden. Geen van de twee medewerkers lijkt echt goed te weten wat ze moeten doen nu plan A niet werkt, dus beslissen we zelf maar om een Grab te bellen en de rest van de rit per taxi te doen. We zwaaien nog een keer naar Bassie en Adriaan en hopen dat ze ondertussen veilig terug thuis zijn.

Wij willen bij de watervallen eigenlijk gewoon naar boven klimmen, maar bij aankomst blijkt dat we enkel een ticket kunnen kopen met een hoogteparcours en een kayak-tochtje included. Dat doen ze hier toch zo graag: van zodra er ergens een mooi stukje natuur is, bouwen ze er een zwembad, zipline, koffiekraam, vier schommels en een hoop andere instagram-proof dingen tegenaan. ‘t Is ondertussen redelijk laat op de middag, dus we hebben het park bijna voor ons alleen. We maken de man wakker die bij het hoogteparcours ligt te slapen, worden alras in een harnas gehesen en bevinden ons plots op kleurrijke houten latjes tussen de bomen. Gelukkig is de route niet al te hoog en zijn we naar Aziatische normen goed dubbel beveiligd, waardoor Griet en ik het zeer ok vinden en Sam en Robin zeer flauw.

We wandelen verder naar de watervallen en daar zijn we wel collectief enthousiast over. Er is met rode en groene pijlen een route gemarkeerd waarbij we over de rotsen langs ladders en touwen tot boven kunnen klauteren. Wreed plezant. We springen vrolijk in het tweede meertje, al drijven daar toch wat veel blaadjes en steentjes in, vind ik. Dat blijken bij nadere inspectie echter van die mini-visjes te zijn die vrolijk aan je tenen komen knabbelen. Volstrekt onschuldig, maar ik vind ‘t vreselijk irritant en ben er al even snel weer uit. Sam en Robin zijn stoerder en zwieren oneindig keer via een touw aan een tak in de waterval, tot de parkwachter ons teken komt doen dat ‘t closing time is. We hebben nog net tijd voor een duik in Lake 1 en klimmen dan terug naar beneden, waar de Grab-driver drie uur - zoals beloofd - braaf op ons gewacht heeft. Hij laat ons met een grote glimlach meermaals via Google Translate weten dat hij “you and your family 100.000 blessings” wenst, dus we gaan de nakende typhoon met een gerust hart tegemoet.

Volgens de verwachtingen moet Kalmaegi de volgende dag ergens rond 17u landfall maken. Vanaf ‘s morgens is het echter al keihard aan het regenen, maar omdat het voor de rest nog meevalt, doen we een wandelingetje langs het strand om naar de grote golven te kijken. We drinken een koffietje en slaan nog snel een noodvoorraad snacks in, alvorens we in de namiddag terugkeren naar ons stevig hotel. Om 15u vragen we of we daar nog even in het binnenzwembad mogen plonsen, maar dat is niet meer mogelijk, “too dangerous”. De draaideur wordt geblokkeerd, de vensters gaan dicht, het leven op straat valt helemaal stil en dan… gebeurt er helemaal niets. Het waait niet, zelfs geen klein beetje, de elektriciteit valt nergens uit, de regen neemt zelfs af en later op de avond lijkt de storm helemaal voorbij. Kalmaegi is Kalmaeni. We hadden een rampenfilm gepland om wat in de stemming te komen, maar bij gebrek aan donder en bliksem wordt het gewoon Back To The Future. De volgende ochtend is het stralend weer, geen wolkje aan de lucht. Sam en Robin zijn verontwaardigd en hadden zich het einde van de wereld helemaal anders voorgesteld. “Deze storm, bro, 1 grote scam.” (Ah ja, dat hebben we nog niet gezegd, papa en mama zijn hier niet meer. Bij gebrek aan vrienden zijn Griet en ik ondertussen “bro” geworden.)

In het zonlicht valt nog maar eens op hoe lelijk Nha Trang eigenlijk is, dus nu de storm voorbij is besluiten we hier geen seconde langer te blijven en informeren we eens hoe het met onze guesthouse-vrienden in Quy Nhon is. Ze laten ons weten dat ze ok zijn, maar, zeggen ze, “you shouldn’t come to Quy Nhon now, everything is so bad.” De typhoon heeft 100 km hoger dus toch lelijk huisgehouden. We beslissen dan maar om deze charmante kuststad voorlopig over te slaan en meteen door te reizen naar Hoi An. Ik boek nog snel de laatste 2 ticketjes voor de trein en rond de middag zoeven we met een Grab richting station voor een treinrit van een goeie 10 uur. Halverwege moeten we echter overstappen op een bus, omdat de tunnel door de bergpas nog helemaal onder water staat. Die transfer verloopt Asia-style in pure chaos, waarbij de volledige trein zo snel mogelijk richting 9 bussen rent en het daar ieder-voor-zich verder maar moet uitzoeken. Uiteindelijk belanden we met z’n vieren toch op een achterbank van een bus waar nog 3 plaatsjes over zijn en hopen we dat niemand onderweg onze bagage uit het ruim heeft gesmeten. We rijden door Quy Nhon en dat ziet er toch echt niet goed uit: alles is pikdonker (de elektriciteit is hier volledig uitgevallen) en er liggen op de weg overal omgewaaide bomen, elektriciteitsmasten, verkeersborden en ander puin. We worden er stil van en de verontwaardiging voor de prutsstorm maakt plaats voor opluchting dat we dit niet hebben moeten meemaken. Na een busrit van 2 uur stappen we terug over op een trein voor de laatste 5 uur richting Hoi An. Over naar Griet voor het vervolg. Succes, bro, mic drop!

Previous
Previous

Hoi An

Next
Next

Da Lat