Een vliegende start


In de laatste weken voor ons vertrek zeiden Griet en ik af en toe dat we deze tweede reis beter niet zouden doen, omdat sowieso alles verkeerd zou gaan wat tijdens de eerste reis ogenschijnlijk vanzelf liep. En kijk, de bagageverantwoordelijke in Zaventem moet onze woorden ter harte genomen hebben. Het tempo waarmee hij onze valiezen in het ruim van de Boeing 787 smijt is zodanig traag dat we bijna 3 uur op de tarmac blijven wachten alvorens op te stijgen richting tussenstop Abu Dhabi. Gevolg: terwijl we gewoon op de grond staan luistert Griet al 6 keer naar de mindfulness-sessie “Aanvaarden in Mededogen” van Bart Upekshakada, temeer omdat de piloot verkondigt dat hij onderweg een beetje sneller zal proberen vliegen om de verloren tijd goed te maken, de roekeloze zot. Ander gevolg: als we eindelijk vertrekken zijn zowel haar batterij als die van haar telefoon al zo goed als plat en wordt ‘t ook vrij snel duidelijk dat we in Abu Dhabi onze aansluiting zullen missen. Voor alles een eerste keer.

Ik weet niet precies wat piloot Bart (al Griet haar helpers heten Bart) in zijn anti-vliegangst-cursus adviseert in het hoofdstuk  “Wat te doen bij het missen van een overstap?” maar Griet heeft het alleszins onthouden als: sowieso geen vrede nemen met het eerste het beste alternatief dat die tsjoepen van Etihad voorstellen. En avant marche naar de infodesk, met slechts een twintigtal andere boze medereizigers die nu onderweg hadden moeten zijn naar Kuala Lumpur, Tokyo of Bejing, waaronder 2 briesende West-Vlamingen (ik bedoel: ondernemers) die maar blijven vragen “how we are going to be compensated for all this?”. Tegen dat het aan ons is heeft de helft van het personeel de benen genomen en informeert de laatste mohikaan ons met een afgepeigerd gezicht dat alle komende rechtstreeks vluchten overboekt zijn (“wat voor een belachelijk systeem is dat nu weer?”) en dat er écht niets anders opzit dan over 5 uur - om 2u40 ‘s nachts dus - een extra vlucht te nemen richting Delhi om dan van daar om 9u ‘s ochtends de aansluiting te halen naar Singapore.

Bijgevolg zitten wij omstreeks 22u lokale tijd een gratis (compensated, ‘t zal wel zijn) Burger King te eten op de luchthaven van Abu Dhabi. Wij, daarmee bedoel ik Sam en ik. Robin eet pasta. Griet heeft ook een burger besteld, maar die gaat er niet in op een maag die al een extra vlucht en een portie stress met tranen moet verteren. Voor dat soort omstandigheden hebben wij gelukkig ons hoogst eigen empathisch kompas mee. Ze heet Robin en knuffelt iedereen met veel liefde en aanmoedigende woorden het vliegtuig in, zelfs al vertrekt die turbulentiemachine in het holst van de nacht naar fucking Delhi in India, een land waar we eigenlijk pas over 5 maand willen zijn en als ze niet oppassen komen we gewoon niet.

Gelukkig blijven we er niet lang. Ik schat onze tijd op Indische bodem op ongeveer 13 minuten. De vlucht richting Delhi heeft namelijk ook wat vertraging, waardoor de overstap naar Singapore een tweede keer dreigt te mislukken. Aangezien de volledige Etihad-helpdesk na het debacle van de vorige nacht in burnout is, hebben ze er niet beter op gevonden dan elke 300 meter mannetjes op de luchthaven te positioneren die heel luid “SINGAPORE?!! FOLLOW ME!!” roepen van zodra we van het vliegtuig stappen. Wij moeten rennen, vliegen (helaas), duiken (onder de poortjes van de handbagage-scan), vallen (net niet), opstaan (hoe laat is het eigenlijk?) en weer doorgaan. Het tempo ligt zo hoog dat Griet zelfs geen tijd heeft om te stressen over de volgende vlucht en zich Aanvaardend in Mededogen kan vergapen aan de geweldig lelijke tapis-plein die ze in Delhi in de luchthaven gelegd hebben, “precies een gigantisch huis van een bomma”.  Rennend voor ons realiseert een van de twee West-Vlamingen zich in de estafette bij het 5de “SINGAPORE?!! HURRY!!”-mannetje plots dat hij - ik citeer: “Hodverdomme, me paspoort!” - ergens op grootmoeders tapijt iets heel essentieels verloren is. We hebben hem nooit meer teruggezien. Ik signeer vlak voor we opstappen nog snel een document waarmee ik waarschijnlijk verklaar dat al onze bagage vanaf nu voorgoed vermist is en dat ik dat helemaal ok vind en weg zijn we.

Lang verhaal kort: we vertrokken in Gent op 29 juli omstreeks 7u naar ‘t station en landen uiteindelijk op 30 juli 17u lokale tijd in Singapore. Wonderwel ook aanwezig: 1 van onze 2 valiezen. Nog steeds geen idee hoe ze die in Delhi op een kwartiertje tijd van het ene vliegtuig op het andere gekregen hebben. Helaas voor de schrijvers van deze stukjes blijkt het die te zijn met voornamelijk propere kledij voor de kinderen (langs deze weg wensen wij ons dan ook aan alle Singaporezen uitvoerig te verontschuldigen voor de geurhinder). Ik vul nog maar eens een papier in, deze keer bij een bijzonder behulpzame dame, die me eerst uitlegt dat ze werkelijk geen idee heeft waar de tweede valies zich ergens bevindt, om me er vervolgens van te verzekeren dat ze morgen zeker in Singapore zal zijn, “we call you!”

Singapore, dus. Onze laatste stop richting Bali, waar de reis dan écht begint. We slapen er een nachtje in een hostel in Indiatown en om de nare herinneringen aan Delhi door te spoelen gaan we er snel weg, Tiger drinken en dumplings eten in Chinatown. Globetrotten, je moet het ons niet leren. Onze Grab-driver legt ons uit dat je in Singapore absoluut geen kauwgom op straat mag gooien. Robin vraagt zich af waar we aan begonnen zijn, heeft heimwee naar huis en vindt de mensen in Singapore lelijk en eng met te grote ogen. Ik koop een propere t-shirt van I love Singapore, omdat ze dat ze hier afkorten als “I ❤️ SG”, dus dat kan Senne Guns niet laten liggen.

We vallen als een blok in slaap en besluiten de volgende dag voor onze afreis naar Bali nog even langs de beroemde Gardens By The Bay te passeren én snel nog een extra e-reader aan te schaffen, want 3 jaar na de vorige reis blijken die kinderen plots boeken te lezen in plaats van met lego te spelen. Over The Gardens kunnen we kort zijn: ze bevinden inderdaad zich bij The Bay en daarmee is ongeveer alles gezegd. Ze zijn mooi, daar niet van, maar alles oogt me toch wat te proper, te klinisch, te futuristisch en ‘t kost bovendien ook nog eens allemaal een oor af. Of misschien zijn we te moe en is het veel te warm, dat kan ook. Op naar de luchthaven, Wecallyou heeft gebeld, onze valies is terecht. Aan de paspoortcontrole wordt m’n neus er nog twee keer afgebeten door een boze Singaporese douaneman omdat ik ergens een stempel vergeten ben en ik niet goed begrijp wat hij bedoelt. Hij gaat als een Ferrari in 2 seconden van nul naar honderd boos en vraagt of ik in my country ook zoveel vragen durf stellen. Ik wil nog antwoorden dat hij begonnen is, maar Griet tempert me net op tijd en redt ons van wat anders een voor beide partijen behoorlijk vervelende full body inspection zou worden in m’n onderbroek die ik al 3 dagen aanheb. Bali, here we come!

Next
Next

Reis verder, duik dieper!