Mui Ne

Ja, riep er iemand? Ik ben klaar met Het Eiland van de Verdwenen Bomen (merci Katlijn voor de goeie tip) en we hebben het Eiland van de Verdwenen Charme ook achter ons gelaten. Het is 20:30 uur en we stappen op Futa sleeperbus naar Ho Chi Minh City. Van daar zullen we verder doorreizen naar het kuststadje Mui Ne. Onze rugzakken hebben de hele dag in Ha Tien in het buskot gestaan, gewoon onder de tafel, terwijl we het stadje aan het verkennen waren. Dat is toch wel heerlijk aan reizen in Azië. Alsof je al je gerief op station Gent Sint-Pieters gewoon naast de drankautomaat zou zetten en ondertussen wat in ‘t stad zou gaan wandelen.

Volgens de planning zullen we om 5:30 uur in Ho Chi Minh arriveren, behoorlijk vroeg, dus we hopen op een beetje vertraging. Dat zou geen probleem moeten zijn met een bus die om de paar uur stopt. Op een van die nachtelijke stops ben ik de enige van het gezin die uitstapt voor een toiletpauze. We zijn aan een gigantische overdekte glimmende markthal met winkeltjes en Futa-bussen overal rondom. Na mijn plaspauze wandel ik terug om tot de redelijk verontrustende vaststelling te komen dat onze bus er niet meer staat. Ik realiseer mij gelijk ook dat ik niet eens weet op welke bus ik precies zit, ze zien er allemaal hetzelfde uit. Gelukkig heb ik mijn gsm bij om even bij Senne te polsen waar ze in godsnaam naartoe zijn. Geen paniek, de bus deed even een blokje rond voor een carwash stop! 2:30 uur in de ochtend, ook die was open. Robin haar enthousiasme voor de sleeperbus heeft ten gevolge van het ‘wegrijden zonder haar moeder’ een kleine deuk opgelopen en het betert niet als we plots al om 4 uur op onze eindbestemming blijken te zijn. Het ‘busstation’ is een gigantisch chaotische plek waar bussen gewoon op straat stoppen en doorrijden. Voor we het goed en wel beseffen staan we met al onze rugzakken op straat. Il est 4 heur, Ho Chi Minh City se reveille! Robin noteert in haar boekje ‘sleeperbus: never again.’

We zouden eigenlijk nog een kleiner shuttlebusje nemen dat ons dichter bij het treinstation zou brengen. Maar in de chaos is dat niet te doen. De mensen zijn niet erg vriendelijk, ik steek het maar even op een collectief ochtendhumeur, al hebben ze dat volgens de recensies nogal vaak bij de Futa bus Company. Terwijl Sam en ik naar de WC zijn probeert Senne uit te leggen dat het gezin niet compleet is voor het shuttlebusje maar krijgt hij alleen maar geroep en gesnauw terug. Als Sam en ik terugkomen, zien we Senne en Robin al in volledige overdrive tussen onze rugzakken staan. Dus we laten de shuttlebus voor wat hij is en boeken een Grab om ons nog een half uurtje verder naar het treinstation te brengen. Daar is het gelukkig wel rustig, maar we zijn natuurlijk veel te vroeg, dus we leggen ons nog een uurtje of twee comfortabel in de stationshal wat te pitten.

Om 7 uur kunnen we instappen op de trein. Terwijl we naar de juiste wagon wandelen passeren we de eersteklas wagon en een man die ons al fluisterend voorstelt om daar te gaan zitten, er is toch bijna niemand. We moeten hem slechts een klein beetje geld toestoppen. We bedanken vriendelijk en gaan in onze echte wagon zitten. We hebben 2 bankjes van 2 naast elkaar maar iets verderop is er een plekje van 4 met een tafeltje. Ook dat komt een andere stationdame ons vriendelijk aanbieden, voor slechts een kleine meerwaarde. Helaas voor de werknemers van Viet Train zijn wij heel tevreden met onze plaatsen en ploffen we neer om nog een uur of vier verder te tuffen richting Mui Ne, onze volgende bestemming. Mui Ne is een klein vissersdorpje aan de kust, vlak naast de provinciehoofdstad Phan Thiet, dat tegenwoordig meer hotels dan vissersboten telt, maar blijkbaar wel de charme van weleer heeft behouden. Dus we wagen het erop.

De Bao Quynh Bungalow is perfect. Er is een zwembad (heerlijk) en een paadje door de perfect aangelegde tuin dat ons naar het strand brengt. Hoewel er veel resorts zijn op het strand, heeft de plek toch nog een leuke vibe. Er zijn veel stalletjes waar een paar hippe dudes zitten die kitesurf lessen aanbieden. Aanvankelijk overwegen we nog om deze sport wat te verkennen de komende dagen, maar als we na een tijdje de kitesurfers langs alle kanten zien rondvliegen blazen we dat plan af. Er is heel veel wind en ook de golven in de zee zijn stevig. Maar ook plezant. We eten iets in het resort naast ons, maar de prijzen zijn Westers. Ze vragen zelfs geld voor de servietjes. Gelukkig hebben we ze goed gebruikt.

Mui Ne staat ook bekend om zijn aanwezigheid van Russen en duinen. We gaan voor het laatste. We huren brommertjes en rijden naar de Witte duinen. De Rode duinen zijn dichterbij maar de Witte zijn uitgestrekter en we willen lang en veel duinglijden. Na een uurtje komen we aan bij iets dat lijkt op de ingang naar de duinen, al zijn we zo’n dingen nooit zeker. Er gaan een paar Vietnamese groepen binnen die gelijk in een knalroze jeep of quad springen om Instagram-proof duinenkiekjes te gaan verzamelen. De kinderen zijn ook enthousiast over een hippe roze quad, maar helaas kiezen hun ouders voor de optie: te voet op de duinen met een hard stuk plastiek met handvat . Hoewel het een beetje overtrokken is, is het moordend heet terwijl we door het zand ploeteren. We kiezen een hoge duin uit en gaan elk op onze plastieken sleermat zitten. Het is heel plezant en het zand plakt overal op ons lichaam aan het zweet. We doen het een paar keer en eindigen meestal in een soort overkop-afrem-fase.

Daarna besluiten we nog wat hoger te klimmen. Senne heeft namelijk een missie: hij wil op een groot stuk ongerepte duin de cijfers 90 stappen als verassing voor Superoma, die ongeveer rond deze tijd deze gezegende leeftijd bereikt. Ondertussen heeft Sam de smaak te pakken en ze suist naar beneden zoals een meisje van 14; onbevreesd, enthousiast, roekeloos, niet te stoppen. Ik prevel nog iets als ‘voorzichtig, is dat geen te hoge duin? Gaat ge wel….’ maar ze is al weg, haar enthousiaste zelve sleert tegen een duizelingwekkend tempo de duin af. Meisjes van 14 moet je vooral ook een beetje loslaten, denk ik…

Robin heeft het na enkele overkops gehad. Ze heeft een halve zonneslag en wil terug naar huis. We zien Senne in de verte nog wat stappen aan de 0 dus ze moet even wachten. Wanneer het verjaardagskado in de duin staat keren we afgepeigerd en vol zand terug naar onze brommertjes. Op de terugweg liggen nog de Rode Duinen en de Fairy Stream, maar die laten we voor wat we zijn. De meeste van de attracties hier in Mui Ne blijken vooral plekken waar toeristen wat Instagram foto’s nemen en waar de beleving an sich niet zo belangrijk is, dus daar hebben we weinig zin in.

We stoppen op de terugweg bij T-Belge, waar een Belg zich heeft gespecialiseerd in lekker brood bakken en UFO burgers maken. Dat blijkt een van oorsprong Koreaanse uitvinding te zijn voor een hamburger in een gesloten broodje dat een schotelachtige vorm heeft. We eten allemaal zo’n burger en het moet gezegd: het is de beste burger die we aten! Wat je al niet allemaal ontdekt in Vietnam. Senne is heel enthousiast dus ik noteer alvast ‘UFO Burger Machine’ bij het lijstje voor de komende vaderdag.

Die avond amuseren we ons nog wat met het opnemen van een verjaardagsfilmpje voor Superoma en nadien gaan we een welverdiende avondmaaltijd eten in het authentieke Vietnamese restaurant: Ratinger Löwe. Sam gaat voluit voor de chipolatta met puree. Je zou denken dat het eens leuk is om typische kost te eten maar we komen tot de vaststelling dat dit soort eten hier echt niet werkt in dit heet klimaat. Dat de Vietnamese ober de bestelling komt opnemen met een Tiroler outfit helpt ook niet. Naast het uitgebreid Germaans, Italiaans en Zwitsers culinair aanbod merken we ook dat het merendeel van de opschriften op de gevels hier in het Russisch is, je zou bijna vergeten dat we in Vietnam zijn. Laat ons zeggen dat het soms wat zoeken is naar de authenticiteit in dit Vietnamese vissersdorpje.

De volgende dag is een chilldag. We verlaten ons resort zo goed als niet, doen wat homeschoolen, spelen in de zee en in het zwembad, spelen piano in de inkomhal. Een heerlijke vakantie dag. Tenslotte is het in België ook om de zoveel tijd weekend, dus wij proberen ook hier een eigen ritme te installeren van inspanning en ontspanning.

De volgende dag trekken we er nog eens op uit met de brommertjes. We rijden eerst naar enkele Cham torens. Tijdens onze vorige reis hebben we al wat van deze overgebleven torens gezien in midden Vietnam. Hier staan er drie verschillende torens, gebouwd ter ere van Shiva en zijn rijdier Nandi, de stier. En nog een klein tempeltje voor ene onbekende vuurgod. Elk jaar wordt hier een groot religieus festival, Kate, gehouden. We hebben het helaas op een dag na gemist, het zal voor een volgende reis zijn. De kinderen zijn, hoe zal ik het zeggen, matig enthousiast bij het zien van deze Cham torens, maar dat weerhoudt Senne en ik er niet van om ze overal ten velde te gaan opzoeken en bekijken.

We rijden verder door de provincie Binh Thuan, maar de rit langs het strand tart alle verbeelding. We zien het ene na het andere megalomane toeristische bouwproject: half afgewerkt, overwoekerd, half in ruïne,… kilometers lang overhaaste vastgoedontwikkeling. Het zijn villa’s, hotels, pretparken, zwembaden, golfbanen… een goeie tien jaar geleden met veel ambitie gestart, waarna investeerders toch nog afhaken, bouwmaterialen niet ter plaatse geraken, vergunningen niet worden gegeven, ... Ongelooflijk dit.

Daarna rijden we verder naar de vuurtoren Ke Ga. Dat zou de oudste en hoogste vuurtoren van Vietnam moeten zijn. Hij is prachtig gelegen, aan een strand vol vissersboten. Als het eb is kan je het eilandje van de vuurtoren te voet bereiken. Er is een afgelegen barretje aan het strand waar we iets eten en drinken. Er is helemaal niemand, dus je zou denken dat het niet lukt om daar iets te eten. Maar het gaat zoals het altijd gaat in Vietnam: iemand ligt in een hangmat, ziet ons, vraagt enthousiast ‘eat?’, is blij dat we ja zeggen en trommelt nog een kompaan of twee op uit een andere hangmat en binnen de kortste keren toveren ze wat rijst, noedels, fish, spring rolls of gelijk wat op je bord.

De laatste stop is de Ta Cu Mountain Pagode, die bekend staat om zijn grootste ‘reclining (liggende) Boeddha’ van wel 49 meter lang. Dat is 3 meter langer dan degene die we zagen in Wat Pho in Bangkok. Dat laten we ons geen twee keer zeggen! We hadden al gelezen dat je er kon geraken met .. een kabellift! Maar met mijn kabelbanofobie had ik daar weinig zin in. Temeer in een regio waar alles kapot, verweerd en half onderhouden is. Maar het blijkt hier in Zuid Vietnam toch een courant vervoersmiddel. Wanneer we arriveren moeten we de berg op om de pagode te zien, een klim van 2290 meter. Uiteraard staat gezin Guns hier voor de keuze tussen de kabelbaan of de avontuurlijke klim. Iedereen kiest de kabelbaan maar het derde kind in mij komt op en ik zet me op een bankje te mokken dat ik. niet. met. de. kabelbaan. ga. Waarna we in een opperbest humeur aan onze klim beginnen. Het is een prachtig pad door de bossen tot boven de boomgrens in de wolken. Maar ook heel erg steil. Uiteindelijk komen we kletsnat van het zweet boven.

De klim was wel de moeite waard. Er is een ongelooflijk uitzicht, al is het ook ongelooflijk mistig en moeten we ons best doen om de stad beneden in de verte te zien liggen. De Linh Son Truong Tho pagode met prachtig houtsnijwerk ligt verscholen tussen dennenbomen. We volgen de laatste pijltjes naar boven, immers daar wacht ons het Nirwana! Onderweg komen we nog wat bodhisattva’s tegen, dat zijn personen die eigenlijk hun toegangsticket voor het Nirwana al hebben gekregen maar er vol mededogen voor kiezen om op aarde te blijven om anderen te helpen verlichting te bereiken. Net wat we nodig hadden! Want terwijl gezin Guns de laatste trappen op klimt naar de reclining Boeddha valt de regen met bakken uit de lucht.

Wanneer we terug naar beneden wandelen komt de zon erdoor, en dat geeft de plek een zekere spiritualiteit mee, maar we zijn te doorweekt om er ten volle van te genieten. Het is nu zeker te nat en modderig om het bospad naar beneden te herhalen dus gelukkig hebben we nog de kabelbaan :) Tja, de kinderen hebben hun best gedaan met de klim naar boven dus het derde kind kan nu niet anders dan beamen dat de beste weg naar beneden met het eitje is.

Na 10 minuutjes zweven komen we terug aan de voet van de berg. We doen onze natte kleren uit en trekken onze regenjassen aan, want die lagen natuurlijk de hele tijd onder het zadel van onze brommertjes. Het is nog een stevige 44 km naar huis. Het regent alweer wat lichtjes maar naargelang we verder rijden wordt het steeds heviger. Op 40 min van huis moeten we van de baan af. De regen kletst in ons gezicht en we hopen eventjes te kunnen schuilen. We staan met twee locals onder een golfplaten afdak in de middle of nowhere. Het wordt niet beter, integendeel. De bliksems flitsen rondom ons, de donderslagen knetteren boven ons en de straten lopen blank. Ook Robin zet haar hemelsluizen open. Ze is altijd al wat bang geweest van onweer maar deze zondvloed kan ze niet meer aan. En zeggen dat we daarnet nog in het Nirwana waren. Het kan verkeren.

Helaas kunnen we niet veel doen aan deze situatie en na een half uur schuilen beslissen we om gewoon te gaan. Dat we tot in onze oren kletsnat gaan worden is niet eens onze grootste zorg, dat zijn de straten die op veel plaatsen tot onze knieën onder water staan. Meestal is er een tweevaksbaan waar brommertjes normaalgezien op het eerste rijden en auto’s op het tweede, maar aangezien de zijkant en dus het volledige eerste rijvak onder water staat, volgen we de locals op het tweede vak. Wat een rit. Op sommige plaatsen lijkt het alsof we door een rivier rijden, er klotsen golven tegen onze brommer als er een auto aan de andere kant rijdt. Op een gegeven moment valt Senne zijn brommer stil, en zie ik Senne en Robin en een sympathieke local hun brommer vooruitduwen, kniehoog in het water. Al wil ik zeker niet te pessimistisch zijn, want het water voelde wel warm aan :) Gelukkig krijgen we het ding nog aan de praat en na een een bewogen uur ‘canyoning met brommer’ komen we aan in onze bungalow. Oef.

Nadat we thuis wat zijn bekomen, wandelen we naar de plaatselijke Italiaan voor een Aperol Spritz en wat pasta. Om een uurtje later op de terugweg nog eens in een buitje te belanden.

De volgende dag verlaten we deze authentieke kuststad. Al moeten we wel nog even langs de laundry om al onze kleren droog te krijgen. We hebben even wat genoeg carbonara’s gegeten en Russisch gesproken. Tijd voor wat jungle actie met de gibbons!

Liefs,

Previous
Previous

Gibbons in the rain

Next
Next

Het Eiland van de Verdwenen Charme